Numbers 36

1En de hoofden der vaderen van het geslacht der kinderen van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, uit de geslachten der kinderen van Jozef, traden toe, en spraken voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht der oversten, hoofden van de vaderen der kinderen Israëls.
 hoofden der vaderen Wien het toekwam te letten op de zaken, die de algemene welvaart van den gansen stam waren aangaande.
,
 hoofden van de vaderen Van de instelling dezer vergadering, zie boven, Num 11.
2En zeiden: De Heere heeft mijn heer geboden, dat land door het lot aan de kinderen Israëls in erfenis te geven; en mijn heer is door den Heere geboden, de erfenis van onzen broeder Zelafead te geven aan zijn dochteren.
 mijn heer Dat is, u Mozes.
,
 geboden, Zie boven, Num 26:55-56, en Num 33:54.
,
 geboden, Zie boven, Num 27:7. Zij willen zeggen dat het voorgaande gebod, van de erfenissen bij loting uit te delen, hiermede niet wel zou accorderen indien de dochters door het huwelijk de erfenissen aan andere stammen zouden overbrengen, gelijk in het volgende blijkt.
,
 broeder Dat is, bloedverwant, zijnde van onzen stam.
,
 Zeláfead te geven Hebreeuws, Tselophchad.
3Wanneer zij een van de zonen der andere stammen van de kinderen Israëls tot vrouwen zouden worden, zo zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken worden, en toegedaan tot de erfenis van dien stam, aan welken zij geworden zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken.
 tot vrouwen zouden worden, Dat is, trouwen; alzo in het volgende.
4Als ook de kinderen Israëls een jubeljaar zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken zij zouden geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen afgetrokken worden.
 jubeljaar zullen hebben, Waarin een ieder wederkeerde tot zijne bezitting. Zie Lev 25:13, welke wet door zulke huwelijken zou teniet gedaan worden.
5Toen gebood Mozes den kinderen Israëls, naar des Heeren mond, zeggende: De stam der kinderen van Jozef spreekt recht.
 mond, Dat is, bevel; waarmede te kennen wordt gegeven dat Mozes den HEERE hierover eerst raad heeft gevraagd.
6Dit is het woord, dat de Heere van de dochteren van Zelafead geboden heeft, zeggende: Laat zij dien tot vrouwen worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat zij aan het geslacht van haars vaders stam tot vrouwen worden.
 ogen goed zal zijn; Dat is, die haar zal mogen bevallen; aan welken het haar zal goeddunken.
7Zo zal de erfenis van de kinderen Israëls niet omgewend worden van stam tot stam; want de kinderen Israëls zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen. 8Voorts zal elke dochter, die een erfenis erft, van de stammen der kinderen Israëls, ter vrouw worden aan een van het geslacht van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israëls erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen.
 Voorts zal elke dochter, Dit is nu een generale wet, die het God geliefd heeft bij deze occasie te geven voor den staat van Israël, aangaande de dochters, die bij gebreke van mannelijke erven zouden komen te erven in haar vaderlijk huis.
9Zo zal de erfenis niet omgewend worden van den enen stam tot den anderen; want de stammen der kinderen Israëls zullen aanhangen, een ieder aan zijn erfenis. 10Gelijk als de Heere Mozes geboden had, alzo deden de dochteren van Zelafead; 11Want Machla, Thirza, en Hogla, en Milka, en Noha, dochteren van Zelafead, zijn den zonen harer ooms tot vrouwen geworden. 12Onder de geslachten van de kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, zijn zij tot vrouwen geworden; alzo bleef haar erfenis aan den stam van het geslacht haars vaders.
 bleef haar erfenis Hebreeuws, was, of is geweest. Zie Psa 37:18.
13Dat zijn de geboden en de rechten, die de Heere door de dienst van Mozes aan de kinderen Israëls geboden heeft, in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho.
 dienst van Mozes Hebreeuws, hand.
Copyright information for DutSVVA